Recensie van een Echte Lezer
Sandra van der Velden, woonachtig in Tilburg en lid van De Club van Echte Lezers van Atlas Contact schreef een recensie over het boek Frankusstein van Jeanette Winterson. Vind je het ook leuk om te schrijven over boeken? Laat het ons weten via info@gianottenmutsaers.nl
Frankusstein, pleidooi voor de liefde
Ruim 200 jaar geleden schreef Mary Shelley de klassieker Frankenstein waarin dokter Victor Frankenstein erin slaagde uit dode lichaamsdelen een levende geest te creëren. Het ‘monster van Frankenstein’ was geboren en bleek de vele jaren daarna steeds opnieuw geboren te worden als een geliefd personage in onder andere toneelbewerkingen, verfilmingen, stripverhalen en parodieën. Ook Jeanette Winterson wekt hem in haar recente roman Frankusstein (2019) opnieuw tot leven. Ze geeft Mary Shelley een stem en laat haar spreken in de periode waarin ze samen met onder andere haar man en grote dichter Shelley en de beroemde dichter Lord Byron in een huisje aan het meer van Geneve verblijft. Door een intellectueel spelletje ‘duistere verhalen vertellen’ dat ze samen spelen, komt het verhaal van Frankenstein voor haar hier tot leven.
Erdoorheen gevlochten loopt een verhaallijn die zich afspeelt in het heden waarin transgender arts Ry verliefd wordt op Victor Stein, een gevierde professor met grote dromen op het gebied van kunstmatige intelligentie. Het is zijn grote droom om bevroren lichamen opnieuw tot leven te wekken en als uiteindelijke ideaal voor de mensheid ziet hij het enkel nog bestaan als data zonder lichaam: slechts geest zonder materie.
Tot het einde van de roman toe wisselen beide delen elkaar af en slaagt Winterson er bijzonder goed in om twee verschillende genres samen te laten gaan: de duistere, spookachtige gothic novel sfeer in de delen waarin Mary aan het woord is en de bijna dystopische sfeer van het genre van de science fiction in de delen waar Ry spreekt. Vanwege de overlap in thematiek (het tot leven wekken van levenloze lichamen) kost die steeds terugkerende wissel in tijd en genre de lezer weinig moeite.
Wie bekend is met het werk van Winterson zal beamen dat ze als geëngageerde feministische schrijver grote thema’s niet uit de weg gaat. Ook deze roman ontkomt er niet aan en kan opgevat worden als pleidooi tegen het altijd nog aanwezige patriarchaat en seksisme, wanneer we bijvoorbeeld kennis maken met Ron Lord, fabrikant van XX-BOT’s: seksrobots. Hij ziet de seksrobot als dé oplossing voor de man die seks wil wanneer zijn vrouw niet thuis is, want ‘vrouwen zijn niet meer altijd thuis zoals vroeger. Ik kan het ze niet kwalijk nemen – vrouwen zijn geen goudvissen. Ze zijn geëvolueerd. Maar emancipatie is voor een man soms wel een probleem, zoals mijn moeder zegt.’
Als een pleidooi voor het omarmen van toekomstige kunstmatige intelligentie als oplossing van het hedendaagse nationalisme van de Brexit, Bolsanaro en Trump kan de roman tevens gezien worden, wanneer we de woorden van professor Stein goed in ons opnemen: ‘Erger dan menselijk kan het niet worden’ In Brazilië hebben we een dictator die doet alsof hij democratisch is gekozen en de Amazone openstelt voor commerciële belangen. Menselijke wezens hebben niet echt een betere keuze dan kunstmatige intelligentie. Voor al het andere zijn we te laat.’
Winterson laat diverse tegenstellingen in deze roman voorbij komen: wetenschap versus kunst, man versus vrouw, lichaam versus geest. Door de veelzijdigheid van ideeën, is het geen roman geworden die lekker wegleest: vrijwel iedere zin zet aan tot nadenken, overlezen of, in sommige gevallen, het raadplegen van een woordenboek of Wikipedia. Toch is het een boek dat de interesse vast weet te houden en dat in staat is de lezer te prikkelen even uit de vertrouwde eigen denkkaders te stappen.
Waar het door Victor Frankenstein geschapen monster in Mary Shelley’s roman verteerd werd door haat jegens zijn schepper, lijkt deze roman met de veelzeggende titel FrankKUSstein vooral een pleidooi voor de liefde te zijn. De liefde voor de onvolmaakte volledige mens met zijn fysieke lichaam én zijn geest. De liefde voor het vertellen van verhalen en het zo creëren van een mogelijke werkelijkheid in taal. Door het vertellen van verhalen maken we onszelf tot wie we zijn en wie we willen worden. Dat moeten we vooral blijven doen in tijden van een op alle gebieden zo veranderende wereld, lijkt Wintersons belangrijkste boodschap van dit boek te zijn.